Belasting-/gerechtsdeurwaarders en het Recht van parate executie

De voorzitter van de KBvG Chris Bakhuis, heeft op 04 maart jl. tijdens een themadag met 40 young professionals een stelling gedeponeerd over een onderwerp dat al decennia voor onbegrip heeft gezorgd bij gerechtsdeurwaarders: het recht van parate executie, de mogelijk om zonder tussenkomst van een rechter te vonnissen.  Een bevoorrechte positie van de overheid bij het invorderen van openstaande belastinggelden. De stelling die zij deponeerde was: Het is in een rechtsstaat als die van Nederland onwenselijk dat de overheid achter haar eigen geld aan mag gaan met verdergaande executiebevoegdheden. De young professionals waren (zo valt te lezen) niet op de hoogte van de voorrangspositie van de overheid! Er zou draagvlak voor de stelling zijn gekomen. Zelfs al ruim voordat de Overheidsvordering werd geïntroduceerd (die kwam op 4 maart jl. ook aan de orde) was het recht van parate executie een pijnpunt. Kostenreductie en effectiviteit waren o.a. aanleiding voor de overheid om het toezenden van dwangbevelen vanaf het jaar 2004 mogelijk te maken, deze werkwijze werd en wordt echter niet omarmd door gerechtsdeurwaarders. De aanpaste werkwijze en ook het kostentraject kwamen voor zover bekend geheel niet aan de orde, de tarieven uit de Kostenwet zijn aanmerkelijk lager dan die uit de Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. De procedure van het leggen van een beslag op het inkomen door de overheid is zelfs kosteloos, aan het vooraf toegezonden dwangbevel zijn overigens wel kosten verbonden. Toch blijven de door de overheid in rekening gebrachte kosten bij het invorderen van belastingschulden beperkt. Naast het inbrengen van de eerder genoemde stelling, was het misschien ook goed geweest om alle verschillen te benoemen. De gedachte dat overheid haar voorrechten opgeeft, zal een utopie zijn.